Wake kinderen in oorlog
Op 20 november is het de Dag van de Rechten van het Kind. Op die dag wordt stilgestaan bij de 54 kinderrechten die kinderen moeten beschermen. Amnesty-voorzitter Aya Wolting: “Hoewel na de Tweede Wereldoorlog tot de inval in Oekraïne lang een gevoel van vrede overheerste in West-Europa, was er ook in die jaren altijd wel ergens een oorlog of conflict gaande. Altijd zijn er dus ergens op de wereld kinderen van wie de basis onder een normaal leven weggeslagen wordt.” Ze citeerde een arts in een vluchtelingenkamp die zei: “Kinderen, zelfs als ze gewond zijn, willen spelen. Ze willen een normaal leven leiden. Ze begrijpen oorlog niet. Ze zouden oorlog ook niet moeten begrijpen.”
Kaarsenceremonie
Er werden elf kaarsen aangestoken voor kinderen in een land waar een oorlog of conflict gaande is. Daarbij werden niet alleen landen genoemd waarvan de media regelmatig verslag doen. Zo was er bijvoorbeeld ook een kaars voor de kinderen van Syrië, waar in 2011 de oorlog uitbrak. Zij leven in een onveilig land, waar tot op de dag van vandaag wordt gevochten. Eén van de aanwezigen, een Syrische man, vroeg of hij deze kaars mocht aansteken. Zijn gezin verblijft nog in Syrië.
Verbondenheid
Verhalen over kinderen in oorlogen zijn heftig en soms moeilijk te bevatten, zo ook tijdens de wake. Maar er waren ook gedichten en muziek waaruit verbondenheid, moed en hoop te halen viel. Zoals uit het gedicht ‘Every bombed village is my hometown’ van de Amerikaanse mensenrechtenactivist James Baldwin (1924-1987).
Ook werd er nog een twaalfde kaars aangestoken: een kaars van hoop. “Dat wij, volwassenen, ons niet laten leiden door wantrouwen, minachting, angst en haat tegen ‘de ander’. Voor een wereld waarin kinderen kind kunnen zijn: spelen en leren, lief en stout kunnen zijn. En veilig zijn.”
De wake sloot af met het gezamenlijk zingen van The Prayer of the Mothers: “Van het noorden tot het zuiden, van het westen tot het oosten. Hoor het gebed van de moeders. Breng hen vrede, breng hen vrede.”